Ik voel onvrede omdat ik iets zie wat er niet is.
In deze zesde les kijken we naar waar we naar kijken. Is wat ik zie er eigenlijk wel?
“Opnieuw is het noodzakelijk zowel de vorm van de onvrede (kwaadheid, angst, zorgen, neerslachtigheid, enzovoort), als de bron, zoals jij die waarneemt, heel specifiek te benoemen….“
“Niettemin moeten de drie of vier oefenperioden die nodig zijn, worden voorafgegaan door ongeveer een minuut onderzoek van je denkgeest….“
Hieronder tekst-, werk-, en/of handboek voor leraren klassen van de afgelopen jaren.